9 SEPTEMBER 1920. 559 De eerste alinea van dit artikel worde gelezen als volgt Aan vaste, voorloopig aangestelde en jeugdige werklieden, die op 1 Mei ten minste een half jaar in onafgebroken dienst der gemeente zijn, wordt in het daaropvolgende tijd vak van 1 Mei tot 30 April op hun verzoek door het hoofd van den tak van dienst tivaalf dagen vacantie verleend met uitbetaling van het gewone loon. Hiervan zullen 8 dagen aaneengesloten moeten worden genomen, terwijl over de overige 4 dagen naar vrije keuze kan worden beschikt. Bovendien wordt op den laatsten be taaldag voor het ingaan der vacantie een toeslag van 100% boven het gewone weekloon uitgekeerd. Toelichting. De voorsteller is van oordeel, dat 8 dagen vacantie wel wat weinig mag worden geacht en meent, dat dit aantal best tot twaalf mag worden uitgebreid. Bovendien is het zeer gewenscht, dat naast eene onafge broken vacantieweek de werklieden nog de beschikking hebben over enkele verlofdagen waarover zij vrijelijk kunnen beschikken bijv. voor gelegenheden die niet wel in aanmer king komen voor buitengewoon verlof. Vervolgens meent hij, dat een vacantietoeslag van één weekloon niet onbillijk kan worden geacht en dat de jeug dige en voorloopig aangestelde werklieden, die op 1 Mei tenminste een halfjaar in onafgebroken dienst der gemeente zijn, billijkheidshalve ook aanspraak mogen maken op een vacantietoeslag. De heer HAALMAN zal zijn amendement gaarne in 3 gedeelten splitsen, zulks met het oog op de stemming, namelijk in ie. „eene week" te wijzigen in 12 vacantiedagen; 2®. 50 °/o toeslag te veranderen in 100 3e. deze toeslag te verleenen aan vaste, voorloopig aan gestelde en jeugdige werklieden. Thans hebben de werklieden geen vacantie, slechts enkele

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 559