5óo
9 SEPTEMBER 1920.
dagen verlof, welke gewoonlijk worden opgenomen vöor
gelegenheden, waarvoor geen buitengewoon verlof kan worden
verkregen, zooals familiebezoek, kermis enz. Vacantie is iets
geheel andersdeze moet achtereen worden genoten om
uit te rusten. Daarnaast is het echter wenschelijk nog eenige
dagen voor verlof beschikbaar te houden. Wat de toeslag
betreft, merkt spr. op, dat het billijk is, dat niet alleen de
vaste, maar ook de voorloopig aangestelde en jeugdige werk
lieden dezen genieten. Wat hebben zij anders aan de vacantie f
Zij moeten zich amuseeren en dit kost geld. 100 °/0 toeslag
acht spr. billijk, daar hierbij rekening met hun loon wordt
gehouden. 50 °/.J acht spr. wel wat weinig. In tal van ge
meenten is 100 °/o toeslag in de reglementen vastgelegd.
Spr. stelt voor, over deze drie punten afzonderlijk te stemmen.
De VOORZITTER merkt op, dat al deze amendementen
in het teeken staan van minder werk en meer loon. Men
moet echter niet direct beginnen met zulke veranderingen
in het reglement aan te brengen. Nu reeds is er eene groote
vooruitgang verkregen. Blijkt in de praktijk, dat de facili
teiten te weinig zijn, dan bestaat nog gelegenheid tot uit
breiding. De heer F e b e r heeft straks bovendien zoo juist
gewezen op de vele feestdagen in deze gemeente.
De heer A. SCHRAUWEN merkt op, dat de Rijkswet 14
dagen vacantie vaststelt. Telt men bij de in dit reglement
toegekende vacantiedagen de zeven feestdagen waarop niet
gewerkt wordt, dan komt men ook op 14 dagen.
De VOORZITTER acht de uitbreiding van het verleenen
van toeslag aan vaste, voorloopig aangestelde en jeugdige
werklieden eene zeer ruime wijziging, welke de gemeente
op zeer zware lasten zou brengen. Spr. vraagt den heer
Haaiman of hij bekend is met het aantal werklieden,
die door deze uitbreiding recht op toeslag zullen krijgen.
De heer HAALMAN antwoordt ontkennend, maar is van
meening, dat deze zeer weinig in getal zullen zijn.