5 66 g SEPTEMBER 1920. „te zijn op eventualiteiten, welke zich zouden kunnen voor- „doen in verband met de bekende uitsluiting van boven bedoeld vak. De vraag is dan ook door de personen, bij „wie inlichtingen werden ingewonnen, geenszins opgevat als „zoude daarbij de bedoeling heerschen eenigen invloed ten „deze te willen uitoefenen". De heer F. SCHRAUWEN vindt de zaak door dit ant woord in het geheel niet opgehelderd. Het is spr. bekend, dat meer dan één werkman lid is van bedoelden bond, doch dat deze arbeiders het uit angst verzwegen hebben. Rondvraag: 1. De heer HAALMAN heeft in de dagbladen een bericht gelezen waarin vermeld werd, dat het plan tot uitbreiding der grenzen van de gemeente reeds aan Gedeputeerde Staten was verzonden. Spr. vraagt in hoeverre dit bericht op waar heid berust. De VOORZITTER acht het bericht van dien aard, dat spr. niet de minste reden gevoelt, hierop te antwoorden. 2. De heer HORNIX zag gaarne een spoedig prae-advies op de aanvraag van de Volksuniversiteit om subsidie. De VOORZITTER zegt, dat dit punt de volle aandacht van Burgemeester en Wethouders heeft. De VOORZITTER sluit alsnu de vergadering. De Secretaris,De Voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 566