573 7 OCTOBER 1920. Artikel 5. De storting der gelden zal moeten geschieden op een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen dag, op welken dag ook de renten der leening ingaan. Bij de storting zullen zoo noodig worden afgegeven voor- loopige bewijzen van ontvangst (recepissen), welke zoodra mogelijk worden verwisseld tegen de definitieve schuld bekentenissen. Artikel 6. Op deze leening heeft jaarlijks op 31 December, voor het eerst op 31 December 1921eene aflossing plaats, en wel in de jaren 1921 tot en met 1925 van f73.000. 1926 [945 -4t.ooo.—. 194b >j a t> i960 - 21.000. De elk jaar af te lossen schuldbekentenissen worden in eene op den eersten Maandag der maand September te houden openbare vergadering van Burgemeester en Wet houders bij loting aangewezen. De uitslag der loting wordt bekend gemaakt in een der te Amsterdam verschijnende financiëele bladen, benevens in de plaatselijke bladen. Het rentegenot op de ter aflossing aangewezen schuld brieven eindigt op den dag der opeischbaarheid. De gemeente behoudt zich het recht voor, om ten allen tijde, met afwijking van de hiervoor bepaalde aflossing, tot vervroegde aflossing over te gaan, van welk recht geen ge bruik zal worden gemaakt vóór het jaar 1926. Artikel 7. De verschenen coupons en aflosbare schuldbekentenissen zijn betaalbaar te Breda bij den gemeenteontvanger en bij een of meer door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen kassiers of bankinstellingen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 573