574 7 OCTOBER 1920. Artikel 8. De coupons, die binnen 10 jaren na den verschijndag niet ter betaling zijn aangeboden, vervallen ten voordeele der gemeente. Artikel 9. Het bedrag van rente en aflossing wordt jaarlijks op de begrooting der gemeente in uitgaaf gebracht en uit de ge wone inkomsten der gemeente bestreden. Artikel 10. De op de leening vallende kosten van zegel enz. zijn ten laste der gemeente. De VOORZITTER zegt, dat zooals uit het voorstel blijkt de 6 0/0 leening niet geslaagd is en dat daarom deze nieuwe, welke als eene aanvullingsleening te beschouwen is, wordt voorgesteld. Van de leening van f 2000.000.tegen eene rente van 6 u/0 is namelijk slechts f 839.000 geplaatst. Bij het onderhavige voorstel tot het aangaan eener geldleetiing tegen 7 °/0 rente is de weg bewandeld, welke reeds door verschillende groote gemeenten is ingeslagen. Voorts wijst spr. er op, dat in deze leening de buitengewone uitgaven, voorkomende op de ontwerp-begrooting voor het dienstjaar 1921, zijn opgenomen, waardoor het totaal bedrag der leening wordt gebracht op f 1.500.000.Tenslotte deelt spr. mede, dat de heer F e b e r de Amsterdamsche Bank in deze ge raadpleegd heeft, welke bank de hier voorgestelde weg ook het doelmatigst acht. Spr. vraagt of een der aanwezige leden soms nog eene vraag ten opzichte van het voorstel heeft te stellen. De heer CERUTTI merkt op, dat volgens artikel 3 de coupons halfjaarlijks zullen zijn en dat de eerste zal ver vallen op 1 Januari 1921. Spr. vraagt of het de bedoeling

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 574