IS OCTOBER 1920. 585 oorspronkelijk het advies van den Raad was gevraagd. Daar over is de Raad niet meer gehoord, hetgeen spreker in strijd acht met de wet. De VOORZITTER zegt, dat inderdaad van het advies van den Raad is afgeweken, doch dat daaraan thans niets meer te veranderen is. Zonder verdere bedenking wordt het schrijven alsnu voor kennisgeving aangenomen. 3. Besluit van de Gedeputeerde Staten voornoemd, dd. 9 September jl., G n°. 314, waarbij, te rekenen van 1 Janu ari 1920, het presentiegeld voor de leden van den Raad wordt vastgesteld op f7.50 voor elk lid en voor elke bijge woonde vergadering, met dien verstande, dat twee of meer vergaderingen op eenzelfden dag gehouden, slechts als ééne vergadering worden beschouwd voor de uitkeering van pre sentiegeld. De VOORZITTER stelt voor, dit schrijven mede voor kennisgeving aan te nemen. Daartoe wordt besloten. 4. Beschikking van den Minister van Arbeid, dd. 27 Sep tember 1920 n°. 17698, waarbij aan deze gemeente, onder daarbij gestelde voorwaarden, ten behoeve van den bouw van 12 middenstandswoningen (6 beneden-en 6 bovenwonin gen) aan den Haagweg, wordt toegekend eene bijdrage uit 's Rijkskas van ten hoogste f55410. De heer KORTE WEG wijst er op, dat de gemeente voor die woningen nog zal hebben te betalen een bedrag van rond f 129000.Berekend naar eene rente van 8 zou iedere boven- en benedenwoning tesamen f 1750.aan huur moeten opbrengen, of f 875.—per woning,'voorgesteld is echter de huurprijs op f 325.per woning te bepalen, zoodat derhalve de gemeente op elke woning f 550.zou

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 585