3 FEBRUARI 1920. 59 De VOORZITTER zegt, ook andere gemeenten een der gelijke opdracht van het rijk hebben gekregen. 45. Schriftelijke vragen van het raadslid M e ij v i s, betref fende den toestand der noodwoningen in de Lange Gampel- straat, luidende als volgt „1. Is het aan burgemeester en wethouders bekend, dat „de toestand in en om de noodwoningen in de Lange „Gampelstraat onhoudbaar is, wijl er in de eerste plaats „elke bestrating en rioleering ontbreekt en de menschen „slechts met de grootste moeite en niet zonder een mod derbad genomen te hebben deze woningen kunnen be dreden „2. Is het aan burgemeester en wethouders bekend, dat „deze zoogenaamde noodwoningen slechts bestaan uit een „gewoon hol vierkant van planken, waarin niet het minste „gerief als kasten, bedsteden enz. is aangebracht, waardoor „o. m. een huisgezin van 10 personen in een dergelijke „ruimte gewoon plat op den grond moeten slapen, welke „toestand ten eenenmale spot met alle hygiënische en zede- „lijke begrippen „3. Is het aan burgemeester en wethouders bekend, dat „tal van afgekeurde woningen, welke momenteel nog zijn „bewoond in een dergelijken toestand verkeeren, dat zonder „overdrijving gezegd mag worden, dat direct levensgevaar „bestaat voor de bewoners dezer woningen „4. Zijn burgemeester en wethouders van meening, dat „in dezen toestand spoedige verbetering moet worden ge bracht en zoo ja, welke maatregelen denken burgemeester „en wethouders dan in deze te nemen?" Op de eerste vraag antwoordt de VOORZITTER, dat er reeds in voorzien is. De terreingesteldheid is echter voor verbetering niet gemakkelijk. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten het gevraagde crediet toe te staan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 59