3 FEBRUARI 1920.
Tegenwoordig de heeren W. M. MARTENS, H.J.MOLL,
J. LIJDSMAN, P. HAALMAN, PI. J. FI. HORNIX, C. P. A.
KANTERS, F. F. X. CERUTTI, A. J. M. CLEMENT, W.
J. A. LOOMANS, C. J. KLUFT, C. TH. BOGMANS, J. M.
MEIJVIS, P. G. GRUIJS, Mevr. J. M. NEVE-REINTJES,
F. C. A SCHRAUVVEN, W. J. H. FEBER, TH. J. A. VAN
DIJK, N. J. H. VAN GROENENDAEL, A. C. KORTEWEG,
A. W. ZIJLMANS en A. SCHRAUWFN.
Voorzitter de heer Mr. W. G. A. VAN SONSBEECK, bur
gemeester.
Secretaris de heer A. J. VAN SON, waarnemend secretaris.
De VOORZITTER opent de vergadering en herinnert er
aan, dat dit de eerste vergadering is in het reeds ingetreden
nieuwe jaar, welke gelegenheid hij te baat neemt om alle
leden van den Raad van Breda en hunne gezinnen zijn beste
wenschen voor het nieuwe jaar fypnbaar te maken. Het eerste
jaar van spr's burgemeestersambt is voor hem als arbeidstijd
korter gebleken, dan hij gedacht had. Thans staat een nieuw
voor de deur en spr. hoopt, dat onder God's zegen en de mede
werking van den Raad dit jaar voor Breda voorspoedig zal zijn.
De heer LIJDSMAN meent de tolk te mogen zijn van het
dagelijksch bestuur en de raadsleden, wanneer hij den bur
gemeester dank zegt voor hetgeen deze voor de gemeente
Breda heeft gedaan. Er wordt in den tegenwoordigen tijd
zegt spr. zeer veel van het burgemeestersambt gevraagd
en de burgemeester heeft zich uitstekend van zijn taak
gekweten. Spr. brengt den voorzitter hulde voor zijn betoonde
samenwerking en werkkracht en spreekt de beste wenschen
voor hem en zijne familie uit.
Tenslotte hoopt hij, dat de burgemeester nog vele jaren
met kracht in een goede gezondheid zijn taak zal kunnen
vervullen en dat hij nog veel voor de gemeente zal kunnen
tot stand brengen.