6oo 15 OCTOBER 1920. „der tegenwoordige N. V. tot overeenstemming is gekomen „betreffende de overname van hare fabriek en tot oprichting „eener Naamlooze Vennootschap„Centrale Ammoniakfabriek", „is besloten, waarbij de verschillende leveranciers van am- „moniakwater als aandeelhouders zullen optreden. „De vraag is thans of ook de gemeente Breda ten behoeve „van hare gasfabriek door deelneming in het aandeelen- en „obligatiekapitaal tot de op te richten naamlooze vennoot schap wenscht toe te treden. „Indien hiertoe niet wordt besloten, zal de opzegging van „het contract met van der Eist en Matthes zeker „niet lang op zich laten wachten en is de gemeente genood zaakt een ander afzetgebied voor haar ammoniakwater te „vinden, wat hier te lande niet mogelijk is ofwel „tot oprichting van eene eigen fabriek over te gaan, waarin „dat bijproduct kan worden verwerkt. „Aan de oprichting van zoodanige fabriek zijn voor deze „gemeente enorme bezwaren verbonden. „Door den nieuwbenoemden directeur zal te zijner tijd „worden nagegaan, of het mogelijk is de tegenwoordige gas fabriek om te bouwen in plaats van eene nieuwe te stichten, „hetgeen veel meer kosten zal. „Die mogelijkheid wordt echter zeer verkleind, indien de „ruimte, voor dien ombouw benoodigd, wordt ingenomen „door eene ammoniak- of sulphaatfabriek. „Daarbij dient nog gewezen te worden op den schadelijken „invloed, dien de plantengroei van de afgassen (welke on- .verbrand in hoofdzaak uit zwavelwaterstof en verbrand uit „zwavel-dioxyd bestaan) ondervindt en die vooral niet onder schat moet worden, daar de fabrieksschoorsteen slechts laag „is. Het is zelfs niet uitgesloten, dat de inwoners ernstigen „hinder van de hoogst onaangename en schadelijke lucht „zouden komen te lijden. „Eene andere vraag is, of de rentabiliteit van eene eigen „fabriek grooter zal zijn en dus voor de gemeente meer voor- „deel zal afwerpen, wanneer zij haar ammoniakwater zelf

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 600