6o6 15 OCTOBER 1920. „Muziekkorps, verzoekende niet tot opheffing van dat korps „te besluiten. „Nadat door ons, ter zake van bovengenoemd voorstel, „het advies was ingewonnen van de commissie voor het „Stedelijk Muziekkorps, deelden wij U in de vergadering van „28 April j.l. mede, dat wij ons voorstelden, betreffende de „onderwerpelijke aangelegenheid U tijdig van advies te zullen „dienen, ten einde voor het volgend jaar eene beslissing te „kunnen nemen, „Bij de behandeling van de verordening op de heffing „eener belasting op openbare vermakelijkheden in de jongste „raadszitting kwam nog ter tafel eene motie van den heer ,,H a a 1 m a n, waarbij ons College werd uitgenoodigd te „overwegen of niet voorstellingen van kunstwaarde door „subsidie kunnen worden ontlast en c. q. daaromtrent een „voorstel in te dienen. „Wij hebben de eer U het volgende als ons gevoelen te „doen kennen. „Wij deelen de meening van de meerderheid der commissie, „dat het Stedelijk Muziekkorps niet moet worden gehandhaafd. „Het wil ons voorkomen, dat het kunstgenot, hetwelk het „korps aan de ingezetenen verschaft, niet geëvenredigd is „aan de hooge uitgaven, welke de gemeente zich voor de „instandhouding van dat korps moet getroosten, al erken- „nen wij gaarne de goede diensten, die het korps bij voor komende gelegenheden aan de gemeente heeft bewezen en „nog bewijst en de toewijding bij de vervulling van zijne „taak door den directeur aan den dag gelegd. „Voor de instandhouding van een behoorlijk muziekkorps „is echter een aanzienlijk hooger bedrag noodig, dan tot „dusver daarvoor werd gevoteerd. Wij meenen, dat de finan ciën der gemeente niet veroorloven in die richting voort te „gaan. Toch achten wij het noodig, dat in de behoefte aan „muziekgenot ook in de toekomst eenigszins worde voor dien. Op welke wijze dit zal dienen te geschieden, zal o.i. „nader moeten worden overwogen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 606