15 OCTOBER 1920. 607 „Indien de Raad zich met ons hierna omschreven voorstel „kan vereenigen, stellen wij ons voor, de zaak verder in „studie te nemen en U tijdig zoodanige voorstellen te doen, „welke U de gelegenheid geven wel ingelicht eene beslissing „te nemen. „Resumeerende hebben wij de eer U voor te stellen ie. „het Stedelijk Muziekkorps op te heffen met ingang „van 1 Januari 1921 2e. „aan den heer L. P. K r i e n s, directeur van dat „korps, eervol ontslag te verleenen met ingang van „1 Januari 1922, met dankbetuiging voor de bewezen „diensten. „Zooals uit dit voorstel blijkt, zal het ontslag van den „heer K r i e n s eerst ingaan een jaar na de opheffing van „het korps. „Met het oog op de liquidatie zal de gemeente gedurende „dat jaar nog van de diensten van den heer K r i e n s „kunnen profiteeren, terwijl aldus wordt verkregen, dat na „een veeljarigen diensttijd een behoorlijke termijn van op- „zegging wordt in acht genomen. „De heer Kriens trad op I Maart 1884 in dienst als „luitenant-kapelmeester bij de dienstdoende schutterij in „deze gemeente. Te voren had hij nog enkele militaire „dienstjaren, welke mede voor de berekening van zijn pen sioen in aanmerking komen, zoodat hij op 1 Januari 1922, „na een diensttijd van ruim 40 jaren, aanspraak zal kunnen „maken op vol pensioen." De VOORZITTER zegt, dat het eerst in behandeling komt het voorstel tot opheffing van het Stedelijk Muziekkorps. De heer HORNIX, hierop het woord verkrijgende, zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter. Het is niet de eerste maal dat de quaestie van opheffing van het Stedelijk Muziekkorps hier in deze raadzaal in behandeling komt. In de verga-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 607