6o8 15 OCTOBER 1920. clering van 27 December 1918 is over het al of niet voort bestaan van het muziekkorps lang en breed gediscussieerd, en het resultaat was dat met 13 tegen 5 stemmen besloten werd het muziekkorps te doen voortleven en te reorgani- seeren. Onder leiding van den ijverigen directeur is de reorgani satie flink aangepaktde sterkte van het korps werd uitge breid, leerlingen werden aangeworven, er werd flink geoefend en gerepeteerd en het uiterlijk van het korps onderging verfraaiing, want de uniformen werden in de puntjes in orde gebracht. Veel diensten werden dan ook na de reorganisatie door het korps bewezen. In dezen zomer gaf het korps 35 con certen verder werden de feesten van de Burgerwachten, de Koninginnefeesten door de schutterij opgeluisterd. Bij de prijsuitdeeling aan de Ambachtsschool werd even eens van de diensten van het Stedelijk Muziekkorps gebruik gemaaktbovendien werd een prijswinnende zangvereeniging van het station afgehaald en werd de optocht opgeluisterd bij de feesten van „Prins Hendrik". Nog zijn alle voornemens om het korps hooger op te voeren niet ten uitvoer gebracht kunnen worden, of ander maal is er eene beweging op touw gezet om het Stedelijk Muziek korps te nekken en de aldus vrijkomende subsidiegelden naar andere gezelschapskassen te doen verhuizen. Mijnheer de Voorzitter, ik zal een voor een de motieven nagaan, die aangegrepen worden om het bestaansrecht van het Stedelijk Muziekkorps te ontkennen. Vooreerst de kwestie van de kosten, deze bedragen per jaar f 6000 -f- het salaris van den directeur, hetgeen als blijvende ten laste van de gemeente, buiten beschouwing kan blijven. En dan moet ik vragen is dit bedrag nu de moeite waard om daarvoor een eigen gemeentelijk korps op zij te zetten. Voor hetzelfde geld waarvoor de gemeente 2 klerken meer ten stadhuize heeft, voor hetzelfde bedrag dat aan het Rijk kost het dienst doen van 2 stafmuzikanten,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 608