15 OCTOBER 1920. 609 heeft de gemeente de beschikking over een eigen gemeen telijk korps van 30 muzikanten. Wanneer plotseling, de dienst van het korps noodig is voor inhalen van een prijs winnende vereeniging of anderszins behoeft de Burgemeester maar te gelasten en bijtijds is het korps aanwezig; ondanks alle daartegen ingebrachte verwijten betreffende buiten de stad wonende muzikanten is het stedelijk korps nooit in gebreke gebleven om, als zulks gevorderd werd, acte de presence te geven. Het moet toch voor eene gemeente iets waard zijn om een vast korps altijd ter beschikking te hebben. Het is waar dat b.v. in den Bosch het Stedelijk Korps, evenals op andere plaatsen opgeheven is, maar daar beliepen de kosten in de tientallen van duizenden guldens, doordat overdreven hooge eischen gesteld werden aan de muzikale praestatie, van dat gezelschap. Meer nog dan voor den Boschvoor Middelburg enz. is het bezit van een eigen stedelijk korps voor Breda een ver- eischte. Breda wordt door zijne aantrekkelijkheid en door zijn roep van gezelligheid steeds meer en meer aangewezen als plaats voor het houden van congressen, het geven van concoursen, het vieren van nationale feesten enz. Men behoeft slechts even na te gaan, wat op dit gebied in de laatste 2 jaren Breda als gastvrouw meegemaakt heeft en het is ontwijfelbaar dat geene plaats in het Zuiden met Breda in dit opzicht te vergelijken valt, terwijl juist het thans versmade muziekkorps meehielp cachet te geven aan de ontvangst, vanwege de gemeente. Een gemeentelijk korps heeft men in die gevallen ter beschikking, maar men moet er zich geene illusies van maken dat men door subsi- diëering dergelijke diensten van liefhebberijgezelschappen zal kunnen vergen. Beschouwt men aldus de groote voordeelen die aan een eigen vast gemeentelijk korps verbonden zijn en stelt men daartegenover het geringe bedrag van jaarlijks f6000.dan kan het bedrag der kosten geen noemenswaardig motief ge noemd worden om het Stedelijk Muziekkorps op te heffen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 609