6o
3 FEBRUARI 1920.
Op de tweede vraag, zegt spr., dat de zaak onder de
oogen wordt gezien. Behalve separaties zal ook op andere
manieren verbetering worden aangebracht.
Op de derde vraag, antwoordt spr., dat altijd wordt na
gegaan, in hoever dergelijke woningen nog te gebruiken zijn.
Een nader onderzoek is misschien noodig.
Tenslotte wat de vierde vraag betreft, zegt spr. dat zooveel
mogelijk verbetering zal worden aangebracht.
Rondvraag:
1. De heer HAALMAN stelt eenige vragen betreffende
een gezin, dat op straat is gezet. Hij wijst erop, dat het hier
in ieder geval ingezetenen der gemeente betreffen en waar
reeds zooveel is gedaan voor vreemde vluchtelingen, moet
hier ook wat gedaan worden.
De VOORZITTER zegt, dat hem de zaak bekend was,,
vóór de heer Haaiman hem er over sprak. Spr. geeft
toe dat het inderdaad een tragisch geval schijnt, maar de
kwestie is of de mogelijkheid bestaat de menschen onder
dak te brengen. Spr. zegt, dat geen enkele localiteit be
schikbaar is. Als de centrale keuken eenmaal gereed is,
misschien wel.
De heer HAALMAN vraagt of in de bijkeuken geen
plaatsje ingeruimd kan worden. Het zijn toch menschen.
De VOORZITTER meent, dat dit overwogen kan worden.
Hij is echter bevreesd, dat dit gemakkelijk een precedent
zal scheppen.
De heer HAALMAN hoopt, dat de voorzitter er alsnog
voor zal zorgen.
De VOORZITTER sluit alsnu de vergadering.