15 OCTOBER 1920. ging van de instandhouding van het Stedelijk Muziekkorps. Dit betoog is door den heer Hornix zelf reeds te niet gedaan door de verklaring, dat de gemeente voor hetzelfde geld, waarvoor zij 2 klerken ten Stadhuize of het Rijk 2 stafmuzi kanten meer heeft, een stedelijk muziekkorps van 30 man op de been kan houden. Spr. vraagt, wat men voor dit geld van zoo'n korps kan verlangen, 'a Hertogenbosch was niet in staat een eigen muziekkorps te handhaven met f 50.000. subsidie. Utrecht heeft voor dit jaar eene subsidie van f75000 toegekend, met de mededeeling, dat dit bedrag voor het volgende jaar niet eens voldoende zou blijken te zijn. Nu wordt gezegd, dat men de praestaties dier korpsen niet kan vergelijken met die van het Stedelijk Muziekkorps van deze gemeente. Spr. vraagt evenwel, waarom dit niet mogelijk is, daar men toch ook hier een behoorlijke praestatie mag eischen. Als tegenhanger van dezen eisch behoort de gemeente dan eveneens een behoorlijk subsidie te stellen. Al kwamen de grootste dirigenten, zooals Mengelberg, Hutschen- ruyter en van Anrooy de uitvoeringen leiden, dan zou men nog niet meer van het muziekkorps kunnen verwachten dan nu het geval is. Eenige muzikanten uit dit korps spelen ter wille van eenige bijverdienste en verder bestaat het korps uit jeugdige personen. Spr. heeft alle waardeering voor den heer Kriens, die werkelijk meer dan het mogelijke met dit korps gepraesteerd heeft. Zoolang Breda evenwel niet in staat is een behoorlijk subsidie te verleenen, doet de gemeente beter er geen stedelijk muziekkorps op na te houden. De heer Hornix doet alsof het wel en wee der gemeente, als stad van congressen enz., afhangt van het eigen muziekkorps. Ook zonder dit korps zal de gemeente nog over voldoende muziek kunnen beschikken. Voorts doet de heer Hornix het voorkomen, alsof de muziekvereenigingen met het oog op te verkrijgen subsidie als paddestoelen uit den grond zullen rijzen. Spr. heeft er reeds vroeger op gewezen, dat bij de subsidieverleening natuurlijk behoorlijke voorwaarden aan de vereenigingen dienen gesteld te worden. Spr. is er

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 612