6i4 15 OCTOBER 1920. op conflicten met de gemeente zal uitloopen. De heeren laten zich niet meer van hun werk halen zonder flinke ver goeding. Bij den heer KLUFT is het financieele bezwaar ook ge rezen nu de heer Kan ters een bedrag van f 500.noemt, gevoelt spr. er wel wat voor. De gemeente draagt eigenlijk zelve de schuld, dat het een knoeiboel is geworden wanneer men inziet, dat voor f6000.geen behoorlijk muziekkorps te verkrijgen is, dan had het gemeentebestuur reeds eenige jaren geleden tot opheffing moeten besluiten. Spr. wenscht evenwel hulde te brengen aan den directeur K r i e n s, die zooveel met de weinige hem ten dienste staande middelen wist te bereiken. De VOORZITTER is ook van meening, dat de directeur al hetgeen mogelijk was gepraesteerd heeft, doch dat het toch niet aangaat, om deze reden het Stedelijk Muziekkorps in stand te houden. Voor behoorlijke muziek zijn hooge geld- offers vereischt. Hiertoe is de gemeente echter niet in staat en daarom is het beter tot opheffing over te gaan. Spr. ziet geen anderen weg in deze. Voorts bestaat er nog voldoende gelegenheid om het volk van muziek te laten genieten. Alsnu wordt het voorstel van Burgemeester en Wethou ders, om met ingang van 1 Januari J921 het Stedelijk Mu ziekkorps op te heffen, in stemming gebracht en aangeno men met 16 tegen 4 stemmen. Vóór stemden mevrouw N e v e-R e i n t j e s en de heeren Gruijs, Bogmans, Korteweg, Feber, Kanter s, Lijdsman, Kluft, Loomans, A. Schrauwen, Martens, Me ij vis, F. Schrauwen, Haaiman, Ce- rut t i en Moll. Tegen waren de heeren Hornix, Clement, van Dijk en van Groenendael. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 614