OCTOBER 1920. 615 tweede punt van het voorstel van Burgemeester en Wet houders, strekkende om, met ingang van 1 Januari 1922, aan den heer L. P. K r i e n s, directeur van het Stedelijk Mu ziekkorps, eervol ontslag te verleenen, met dankbetuiging voor de bewezen diensten. De VOORZITTER zegt, dat door den heer Haaiman het volgende voorstel is ingediend „Aan den heer L. P. K r i e n s eervol ontslag te verleenen „met ingang van 1 Januari 1922 met dankbetuiging enz. en „hem in het genot van zijn vol salaris te laten tot den 1 „Januari volgende op het jaar, waarin de heer Kriens „den 65-jarigen leeftijd zal hebben bereikt". De heer HAALMAN verklaart dit voorstel zeer gaarne te hebben ingediend. Zoo juist is door alle sprekers met lof over den heer Kriens gesproken, die bijna 40 jaren in gemeentedienst is. Spr. vindt, dat men hem dan ook daar naar moet behandelen. Burgemeester en Wethouders stellen voor hem te ontslaan met ingang van 1 Januari 1922 onder toekenning van pensioen. Neemt men spr.'s voorstel aan, dan kan de heer Kriens zijn maximum pensioen volgens de verordening krijgen. Immers als grondslag geldt het salaris over de laatste vijf jaren genoten. Zijn tegenwoordig salaris dateert eerst vanaf de laatste herziening der ambte narensalarissen. Bij een ontslag op 1 Januari 1922 wordt het dus in hoofdzaak berekend naar het lage salaris, dat hij vóór de laatste herziening genoot. Dat bedoeld salaris te laag was, daarover is ieder het eens. Ten einde te voor komen, dat de directeur ook een te laag pensioen zou ge nieten, heeft spr. zijn voorstel ingediend. De heer CERUTTI stemt in met den lof, welke aan den heer Kriens wordt toegekend. Wat het pensioen betreft, zegt spr. dat als grondslag wordt genomen het gemiddelde salaris genoten over de laatste vijf jaren en dat de directeur na een diensttijd van ruim 40 jaren aanspraak zal kunnen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 615