15 OCTOBER 1920.
619
worden gesteld voor de berekening van den grondslag van
het pensioen. Mocht dit geschieden en zou men het amen
dement van den heer Hornix aannemen, dan zou men
den heer K r i e n s in dienst moeten houden tot 1 Januari
1924, hoewel hij reeds tot zijn maximum pensioen zou ge
rechtigd zijn. Voorts vraagt spr. nogmaals, wat men met de
muzikanten denkt te doen.
De VOORZITTER geeft den heer Hornix in overwe
ging zijn amendement schriftelijk in te dienen, opdat Bur
gemeester en Wethouders hierover prae-advies zullen kunnen
uitbrengen.
De heer HORNIX zou het amendement in deze vergade
ring willen afhandelen en ziet niet in, waarom hierover eerst
een prae-advies uitgebracht moet worden. De Raad moet
thans de consequentie aandurven.
De heer CERUTTI wijst nogmaals op de nieuwe Pensioen
wetten, Besluit men nu den directeur tot 1924 of 1925 in
dienst te houden, dan zit men hieraan vast, ook al zouden
de komende Pensioenwetten een eerder ontslag zonder be
zwaar voor den directeur doen zijn.
De heer HAALMAN meent, dat dit bezwaar ondervangen
kan worden door aan het slot van het amendement de
woorden toe te voegen of zooveel eerder als hij op zijn vol
pensioen gesteld kan worden.
De heer F. SCHRAUWEN merkt op, dat de heeren het
over dit punt blijkbaar niet eens zijn. Het gaat hier over
de quaestie van volledig pensioen, eene quaestie van een paar
jaren. Niemand weet of de heer Kriens over eenigejaren
nog zal leven. Spr. ziet er dan ook volstrekt geen bezwaar
in, dat Burgemeester en Wethouders een gedocumenteerd
prae-advies over dit amendement zullen uitbrengen.
De heer HORNIX meent, dat de Raad thans goed weet,