15 OCTOBER 1920. 629 waren alle leerkrachten tijdelijk aangesteld. Toen eerst is er recht gedaan. In het rapport der commissie wordt er op ge wezen, dat het voor den heer Plasman eene nevenbe trekking is. Hoeveel nevenbetrekkingen zijn er niet, welke als vast beschouwd kunnen worden. Spr. is van meening, dat het advies niet op goede gronden berust. De heer HORNIX keurt het goed, dat zijn voorstel wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. De VOORZITTER geeft, in verband hiermede, in over- weging om de behandeling dezer zaak uit te stellen. Daartoe wordt besloten. 38. Vijfde suppletoir-kohier, wegens aanwezige beerputten in den openbaren gemeentegrond, opgemaakt krachtens art. 2 sub D van de verordening op de heffing van een recht voor het gebruik van den openbaren gemeentegrond, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 November 1902, goed gekeurd bij Koninklijk besluit van 30 December 1902, n°. 61. Zonder bedenking wordt gemeld kohier vastge steld op een bedrag van f 0.50. De VOORZITTER geeft in overweging de punten 39 en 40 der agenda, na afloop der openbare vergadering, te be handelen in geheime zitting. Dienovereenkomstig wordt besloten. 41. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wij ziging van het plan betreffende het aangaan eener geldlee- ning van f 1.500.000.welk plan is opgenomen in de no tulen van de Raadsvergadering van 7 October 1920. De VOORZITTER zegt, dat het achteraf wenschelijk blijkt in het leeningsplan nog eenige veranderingen van ondergeschikten aard aan te brengen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 629