630 15 OCTOBER 1920. Ten eerste dient in artikel 4 tusschen „inschrijvingen" en „pondspondsgewijze" te worden ingevoegd „zooveel moge lijk". omdat dit artikel zooals het thans luidt in de praktijk niet precies is door te voeren. Zonder bedenking wordt besloten deze wijziging in artikel 4 van het leeningsplan aan te brengen. Ten tweede dient in artikel 4 te vervallen de zin „In dit geval zullen de bezitters van 6 obligatiën ten laste dezer gemeente de voorkeur hebben", aangezien deze be paling niet te controleeren is. De heer KLUFT vraagt, wat met deze schrapping wordt bedoeld Zal er in het geheel geen voorkeur meer bestaan Spr. zou dit onbillijk achten. Iedereen, die eene 6 obli gatie heeft, zal trachten er ook eene van 7 0j0 te nemen. De heer FEBER wijst er op, dat de gelegenheid tot in schrijving op 7 °/o leeningen legio is, zoodat ieder die eene 6°/o obligatie heeft er ook eene van 7 °/0 kan krijgen, al is het nu juist niet eene van de gemeente Breda. De bank heeft de handhaving van de bepaling ten sterkste ontraden. De gemeente heeft haar goeden wil getoond, maar zij moet toch uitvoerbare maatregelen treffen. De heer KLUFT acht de bepaling toch niet zoo onuit voerbaar als Burgemeester en Wethouders het voorstellen. De heer FEBER wijst den heer Kluft er op, dat in schrijver en houder bij obligaties aan toonder niet dezelfde behoeft te zijn en dat controle in het geheel niet mogelijk is. Zonder verdere bedenkingen wordt alsnu besloten den laatsten zin van het eerste lid van artikel 4 te schrappen. Vervolgens stelt de VOORZITTER voor, in verband met de aangebrachte wijzigingen, het leeningsplan opnieuw vast te stellen. Daartoe wordt besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 630