4 FEBRUARI 1920. 63 De VOORZITTER zegt, dat de discussie over het voor stel gesloten is. Het voorstel, om te besluiten tot onmiddellijke afkondiging overeenkomstig art. 171 der gemeentewet wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen met 13 tegen 4 stemmen. Vóór stemden de heeren Clement, Martens, Kor te w e g, Z ij 1 m a n s, G r u ij s, M e ij v i s, Haaiman, mevr. Neve-Reintjes, F. Schrauwen, Moll, Fe- ber, van Groenendael en Bogmans. Tegen waren de heeren Hornix, van Dijk, Cerutti en K a n t e r s. 2. De heer FEBER alsnu het woord gevraagd en ver kregen hebbende, wijst erop, dat er gisteren een oogenblik is geweest, dat de carnaval in eere was hersteld, doordat enkele leden zich bij de stemming hadden vergist. De voorzitter heeft toen toegelaten, dat een voorstel tot vernietiging dier stemming in behandeling kwam, met het gevolg, dat een andere uitslag werd verkregen. Gisteren is ook eene wijziging van art. 197 verworpen. Waar nu gebleken is, dat tengevolge van dit besluit reeds verleende vergunningen tot het houden van gemaskerde bals zijn ingetrokken, zoodat ook de viering van carnaval bin nenshuis niet kan doorgaan, is spreker van oordeel, dat de meerderheid van den raad de interpretatie van dat artikel niet goed begrepen heeft. Spreker doet daarom een beroep op den raad en stelt voor opnieuw te stemmen over de- voorgestelde wijziging van art. 197, wijl hij meent, dat het meerendeel van den raad niet de bedoeling heeft gehad, om ook de viering van carnaval binnenshuis onmogelijk te maken. De VOORZITTER zegt, dat de afloop der stemming van gisteren was tegen zijn advies, dank zij ook de medewerking van den heer E e b e r. Spreker heeft dit in het bijzonder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 63