64 4 FEBRUARI 1920. gespeten, maar hij zou het verkeerd vinden, om een beslis sing, die gisteren genomen is en waarvan verwacht mag worden, dat zij wel overwogen is genomen, thans weer te niet te doen. Spreker heeft er herhaaldelijk op gewezen, wat de gevolgen zouden zijn van de verwerping van het voorstel. Er is duidelijk genoeg uiteengezet, dat het de be doeling was, om gemaskerde bals van vereenigingen mogelijk te maken, doch de meerderheid van den raad besloot ook dergelijke bals te verbieden. Nu kan spreker zijne mede werking niet verleenen om terug te komen op een besluit, dat gisteren pas genomen is. Bovendien is deze vergadering slechts enkele uren geleden bijeengeroepen, zij is onvoltallig en ook is dit punt niet op de agenda geplaatst. De heer FEBER meent, dat er toch wel eene zekere con sequentie in zijn voorstel gelegen is. Gisteren is door den voorzitter wel toegelaten, dat er eene nieuwe stemming zou worden gehouden, wijl enkelen zich vergist hadden en waarvan men dadelijk de portée heeft kunnen zien. Eerst vandaag door de intrekking van vergunningen hebben ver schillende leden pas begrepen wat er vast zat aan de ver werping van art. 197. Spreker meent dus thans met hetzelfde recht te mogen aandringen op eene nieuwe stemming. De VOORZITTER kan zich voorstellen, dat enkele leden spijt hebben over het uitbrengen van hun stem. Doch het is nu een ander geval. Gisteren was er een voorstel uit den boezem van den raad, om de stemming te vernietigen, omdat de vergissing op dat moment bleek te bestaan. Thans zou het aan een louter toeval zijn toe te schrijven, dat men op een besluit ging terugkomen, een besluit, wat ook door spreker zelf betreurd wordt. Maar de raad zou zich belachelijk maken, indien hij dat besluit nu weer introk. De heer HORNIX zegt, dat de interpretatie, die de voor zitter van het artikel geeft, indruischt tegen de meening van de meerderheid der raadsleden. Dat willen die leden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 64