19 NOVEMBER 1920. 3° voor voortgezet theoretisch onderwijs in natuur kunde F. M. van Huiten; 40. in Nederlandsche taal en rekenen A. F. W. van Amelsfoort, P. J. Kwaaitaal, P Gillis en C. A. van R e ij e n 5°. in boekhouden J. Th. Scho'nck; met bepaling, dat de benoeming van den leeraar R e s e n k zal worden geacht te zijn ingegaan met 1 October 1920 en dat, wat de overige leeraren be treft, de benoeming zal gelden voor het cursusjaar 1920/21, ingegaan zijnde 1 October 1920. De VOORZITTER vraagt, of de Raad zich met dit voor stel kan vereenigen. De heer HAALMAN wijst erop, dat onder de voorgedra genen nog al enkele candidaten voorkomen, die niet volledig bevoegd zijn. Spreker zou er de voorkeur aan willen geven om uitsluitend volledig bevoegde leeraren te benoemen, die dan voor vast kunnen worden aangesteld. De VOORZITTER zegt, dat het niet altijd mogelijk is om volledig bevoegden aan te stellen. Soms heeft men plotseling leeraren noodig, als gevolg van de uitbreiding van het aantal leerlingen of wijziging van den lesrooster en waar van vooraf niet kan worden nagegaan, of zij ook in een volgend cursusjaar kunnen worden aangesteld. Niettemin wordt er naar gestreefd om voor de vaste betrekkingen uit sluitend volledig bevoegden aan te stellen. Zonder verdere bedenking wordt alsnu overeen komstig de voordracht van Burgemeester en Wet houders besloten. 22. Schrijven van het Bestuur der Bredasche Burgerwacht, daarbij aanbiedende hare rekening en verantwoording wegens het toegestane crediet ten behoeve van de Burgerwachtfeesten van 1019 September j.l. en waaruit blijkt, dat een batig

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 652