19 NOVEMBER 1920. 655 weest, dit p'rae-advies binnen 9 weken na indiening van het adres uit te brengen, in plaats van 9 maanden te wachten, zooals nu is geschied. Spreker meent, dat men ook bij de duurtecommissie had kunnen informeeren. De heer FEBER zegt, dat het adres eerst op 22 Septem ber in zijne handen is gesteld en dat zijn advies dagteekent van 11 October. De vertraging in de afdoening is dus niet aan hem te wijten. Het inwinnen van advies bij de duurte commissie is bezwaarlijk, zoolang de Raad niet heeft uitge maakt, dat van gemeentewege verschillende goederen zullen worden verkocht. Eerst dan als het principe van oprichting van zoogenaamde gemeente-winkels is uitgemaakt, kan wor den overwogen in hoever men zich omtrent het doen van inkoopen met de duurtecommissie zal moeten verstaan. De heer F. SCHRAUWEN zegt, dat het prae-advies niet aansluit aan hetgeen in het adres wordt gevraagd. Daarin wordt gevraagd om te onderzoeken, of het niet mogelijk zou zijn textielgoederen van gemeentewege voor de ingezetenen beschikbaar te stellen tegen beduidend lagere prijzen dan in den particulieren handel gelden. Nu heeft de heer F e b e r wel zijne persoonlijke meening naar voren gebracht, doch naar sprekers meening had ook de duurtecommissie haar licht over deze zaak moeten laten schijnen. De VOORZITTER acht dit onnoodig, als blijkt, dat de Raad het niet wenschelijk acht, om van gemeentewege tot verkoop van deze goederen over te gaan. De heer F. SCHRAUWEN zegt, dat, wanneer de Raad het beginsel heeft aangenomen om de gevraagde goederen beschikbaar te stellen, daartoe toch zal moeten overgaan. De heer FEBER meent, dat de Raad zich dan toch eerst daarover zal moeten uitspreken. De VOORZITTER wijst erop, dat Burgemeester en Wet-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 655