19 NOVEMBER 19.20. 659 naar 81/,, van de bouwkosten, welke ten laste der gemeente zijn, f 850.zou moeten bedragen. Verhuurt de ge meente de woningen nu voor f400. op f500.dan zou zij er jaarlijks een beduidend bedrag op toeleggen. Spr. meent voorts, dat er in dit geval toch een verkapte toeslag plaats vindt. De VOORZITTER antwoordt, dat deze quaestie ook reeds in het College is besproken. Bij de verhuring kunnen hier voor nadere regelingen worden getroffen, waarbij den Raad de gelegenheid zal worden geboden zijne gevoelens hier omtrent mede te deelen. De heer KORTEWEG is van meening, dat dit thans reeds behandeld kan worden. Spr. zou het percentage willen bepalen op 8 °/0. Mochten de bouwkosten minder blijken, dan zal ook de huurprijs lager zijn, terwijl in het tegen overgestelde geval de huurprijs eveneens hooger zal zijn. De VOORZITTER merkt op, dat thans aan de orde is eene beslissing in zake het bpuwen der woningen. Voorts zegt spr., dat deze woningen niet uitsluitend aan ambtenaren behoeven te worden verhuurd, al ligt het voor de hand, dat zij in de eerste plaats in aanmerking zullen komen. De heer KORTEWEG meent, dat besloten wordt tot het bouwen van ambtenaarswoningen. De VOORZITTER is het in deze niet eens met den heer Korte weg; er zullen middenstandswoningen gebouwd worden, hetgeen nog geenszins wil zeggen, dat uitsluitend ambtenaren voor het huren dezer woningen in aanmerking zullen komen. De heer ZIJLMANS wenscht eene definitieve verklaring van den Voorzitter of den Raad nadere voorstellen omtrent de huurprijzen gedaan zullen worden. Voorts me moreert spr., dat hij in de vergadering van 26 Mei j.l. eenige

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 659