ÓÓ4
19 NOVEMBER 1920.
de eerste groep zijn zoodanig gekozen, dat er in die wijk
uniformiteit komt te heerschen. Daarom worden aldaar na
men voorgesteld van verwanten aan het huis van Polanen
en aan het huis van Oranje. Ook past de naam van Oranje-
Nassauplein aldaar zeer goed, aangezien al de hierbedoelde
straten op dit plein uitloopen. Voorts stelt spr. voor zoover
noodig, den heer Haaiman gerust, door er op te wijzen,
dat met deze drie straten een geheel wordt afgesloten, zoodat
in den vervolge niet wordt doorgegaan met het geven van
straatnamen, welke verband houden met Jan van Polanen en
zijn afstammelingen of aanverwanten. In de tweede plaats
moeten nog drie dwarsstraten in die wijk van namen worden
voorzien, waarvoor, op advies van den archivaris, door het
College de namen worden voorgesteld van eenige groote
mannen van Breda uit vroeger eeuwen. De tegenwoordige
onbekendheid dezer namen is op zich zelf nog geen reden
om er tegen te zijn. Integendeel. Spr. zegt, dat bijvoorbeeld
Godevaert Montens nooit bij hem in zoo'n aanzien heeft
gestaan, vóórdat spr. door de Godevaert Montensstraat liep.
Zoo kan het ook gaan met de namen, welke door het Col
lege worden voorgesteld. Iets anders is het evenwel of de
distributie van de namen anders gewenscht wordt. In ieder
geval echter moet men zorgen, dat de nieuwe straatnamen
aansluiten bij de reeds bestaande. Mocht Breda in de toe
komst enorm groot worden, dan zou wellicht rekening ge
houden kunnen worden met de op dit gebied geuite wen-
schen van den heer Haaiman. Spr. geeft in overweging,
de voorstellen van de heeren Cerutti en Hornix te
stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, teneinde
het College de gelegenheid te geven den Raad binnenkort van
advies te dienen. Voorts hoopt spr., dat de heeren, die de
trits willen uitbreiden, hunne scherpzinnige opmerkingen aan
het College kenbaar zullen maken.
Zonder bedenking wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van den Voorzitter.