666
19 NOVEMBER 1920.
De heer ZIJLMANS vraagt, of de Voorzitter eenige
mededeelingen betreffende de uitkomsten kan doen.
De VOORZITTER verklaart hiertoe gaarne bereid te zijn.
De cijfers aangevende het personenvervoer vanaf 27 April,
zijn niet zeer gunstig. In Mei werden 57830, in Juni 62388,
in Juli 86310, in Augustus 74375, in September 53138 en
in October 43697 personen vervoerd.
Door het onderhavige voorstel wordt getracht eene verdere
angstwekkende daling te voorkomen. Het te lijden verlies
op de exploitatie wordt op f 20.000.— a f 30.000.ge
schat, welk bedrag tusschen Ginneken en Breda zal verdeeld
worden. Het College is niet tegen eene voortzetting van de
proef en wil alles doen om den dienst in het leven te houden,
doch moet tevens zorgen, dat de fjnancieele lasten niet te
hoog worden.
De heer ZIJLMANS dankt voor de mededeelingen en uit
zijn spijt over'het te lijden verlies. Spr. is voorts van meening,
dat het niet zeker is, dat het verlies grooter is geworden
door de verhooging der tarieven. Overigens gaat spr. gaarne
mede met het voorstel van Burgemeester en Wethouders
en eveneens met de daaraan door den Voorzitter ge
geven aanvulling en hoopt alleen maar, dat Burgemeester
en Wethouders zullen zorgen, dat er meer „in het laadje
komt".
De heer BOGMANS gaat accoord met het voorstel; spr.
had zelfs nog iets anders verwacht. Door hem is met de
conducteurs, die toch als deskundigen beschouwd mogen
worden, een voorstel aan de tramcommissie gedaan, waar
door een 200 K.M. of f 56.per dag bespaard kan worden.
In het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal de
tram gedurende den winter naar Ginneken om het half uur
loopen, terwijl juist het meeste publiek in dat jaargetijde
naar Ginneken wordt vervoerd. Daarom geeft het voorstel