684 19 NOVEMBER 1920. te kunnen gaan met een loon van f 27—f 40, gelet op den toestand der gemeente. De andere vrijgestelde heeft wijselijk zijn mond gehouden. Het College heeft nu op dit advies zijne regeling gebaseerd. Spr. heeft hierbij eene ondeugende gedachte. Hij zou willen vragen of bij dit advies er soms aan gedacht is, dat men bij een hooger loon meer tevreden heid onder de werklieden te weeg zou brengen, terwijl juist ontevredenheid een goede grond is om te bewerken. Spr. heeft de overtuiging, dat wanneer deze vergadering niet had plaats gehad, de regeling hooger was uitgevallen. De heer KORTEYVEG zegt aanvankelijk de loonen te hebben voorgestaan, welke de commissie oorspronkelijk heeft voorgesteld. Eerst nadat het College de door den heer L h r s gegeven cijfers had medegedeeld, is de commissie van haar voorstel teruggekomen en werd het minimum voor de eerste klasse ten slotte op f 26.55 bepaald. Thans is echter het zgn. overlapstelsel verloren gegaan. Wanneer dit behouden was, dan zouden de maximum-loonen f o,225 tot f 1,35 hooger zijn. De heer BOGMANS zegt het volgende M. d. V. Het indienen van ons amendement op de voorgestelde loonbedragen, door Burgemeester en Wethouders aan den Raad voorgesteld, is in hoofdzaak geschied, omdat wij het minimum van de eerste loonklasse veel te laag achten. Wij zijn overtuigd, dat, bijvoorbeeld een gezin met vier kinderen, met een loon van f 26,55 en daarbij f 2,kindertoeslag dus f 28,55 in dezen tijd onmogelijk kan rondkomen. Zeer zeker zal niemand onzer durven zeggen, ook U niet M. d. V., dat een gezin bestaande uit zes personen, waarvoor de man alleen de kost moet verdienen met zulk een loon een menschwaardig bestaan kan leiden. Wij moeten niet alleen zien naar het maximum-loon van f 29,25, want wij weten maar al te goed, dat er een groot aantal werklieden is, dat op het minimum-loon kpmt te staan. Wij als georga-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 684