19 NOVEMBER 1920.
687
zaken apart te overwegen, namelijk in de eerste plaats, welk
loon er zal worden gegeven. Verder dient er te worden be
slist, welk standpunt men inneemt ten opzichte van kinder
toeslag. Spr. heeft met genoegen vernomen, hetgeen de heer
A. Schrauwen over dit punt gezegd heeft. Ook spr. is
van meening, dat kindertoeslag vanaf het eerste kind de
loonen moet drukken. Tevens constateert men daarmede
terstond, dat de loonen onvoldoende zijn voor een gezin.
Men zou breedvoerig kunnen uitweiden over de quaestie op
welk standpunt men zich in deze stelt. Het R.K. beginsel
zegt, dat het loon in alle opzichten voldoende moet zijn
voor het onderhoud van een behoorlijk gezin. Wat is een
normaal gezin bijvoorbeeld een gezin met twee kinderen
Spr. vraagt, of de heer A. Schrauwen dit zou durven
erkennen. Spr. acht dit een zeer moeilijk vraagstuk en de
verschillende geleerden zijn het er allerminst over eens
sommigen beschouwen een gezin met 1 kind normaal, anderen
een gezin met 3 kinderen en wederom anderen een gezin
met 4 kinderen. Zelfs zegt een van de R.K. sociologen, dat
pas na het zesde kind het abnormale begint. Het is dus
wel een moeilijk vraagstuk. Spr. erkent, dat men hoe langer
hoe meer overgaat tot het geven van kindertoeslag en hij
zal ook geen loon bedingen, dat voldoende zou zijn voor
ieder gezin, van welken omvang dit ook zij, maar spr. is
tegen het geven van kindertoeslag vanaf het eerste kind,
omdat dit het loon moet drukken, hetgeen ook beaamd
wordt door de heeren A. Schrauwen en B o g m a n s.
Ue gemeente moet een model werkgeefster zijn en zich
daarbij niet vergelijken met de particuliere bedrijven, zooals
het College blijkens de toelichting op het ontwerp-besluit
thans doet. Spr. leest vervolgens voor hetgeen de heer
Stulemeijer bij de behandeling der vorige loonregeling in
1918 gezegd heeft over de gemeente als model werkgeefster,
waaraan nog werd toegevoegd, dat de gemeente zich niet mag
spiegelen aan particuliere bedrijven ter plaatse'; immers, wan
neer die slecht of onvoldoende betalen, zullen de loonen der