690
19 NOVEMBER 1920.
ook opkomen voor andere groepen dan de werklieden
alleen, namelijk voor de beter gesitueerden, die de hooge
belasting maar dienen te betalen. Spr. acht het zeer ge
makkelijk riemen te snijden van andermans leer. In elke
vergadering wordt iets gevraagd voor de arbeiders. Op deze
wijze bereikt men toch nooit tevredenheid. Vroeger zag men
bij een opslag tevreden gezichten, maar thans niet meer.
Spr. heeft zelf gehoord, dat de werklieden bij het ontvangen
van f 5,opslag nog durfden te zeggen, dat zij noodgedron
gen hiermede genoegen namen. Het woord tevredenheid
kan men uit het woordenboek voor de arbeiders wei schrap
pen. Spr. acht het opdrijven, zooals thans geschiedt, niets
anders dan politiek gedoe en vraagt of zelfs voor het voor
stel van het College de gelden te vinden zullen zijn.
De heer MARTENS begrijpt niet dat men het voorgestelde
loon voldoende acht. Het is volgens spr. te veel om er van
te sterven en te weinig om er van te leven. Het mede door
hem ingediende amendement vindt spr. zeer schappelijk; in
talrijke gemeenten zijn de loonen veel beter. Spr. zal het
amendement dan ook niet intrekken, doch veeleer handhaven.
De meerdere kosten zullen bij eene 45-urige werkweek
f 31000.en bij eene 48-urige week f 60000.bedragen.
De heer EEBER zegt het volgende
M. d. V.
Het spreekwoord zegt„Het is moeilijk om het een ieder
naar den zin te maken" en ik heb er mij dan ook geen
illusie van gemaakt, dat de door het College ontworpen
loonregeling allen zou bevredigen.
Echter, niet op een streven naar algemeene bevrediging,
die mij een utopie lijkt, moet eene loonregeling worden
opgebouwd. De alles beheerschende vraag moet deze zijn
„Aan welke eischen moet in de tegenwoordige tijdsom
standigheden eene goed bruikbare loonregeling voldoen
Die eischen zou ik als volgt willen formuleeren