19 NOVEMBER 1920. 691 I. De loonregeling moet zich aanpassen aan de salaris regeling der ambtenaren, zooals die nog slechts kort geleden door den Raad is vastgesteld. II. De regeling moet zóó zijn, dat zij in overeenstemming is met eene werkweek van 45 uren, zoodat de be dragen der weekloonen door 45 deelbaar moeten zijn. Weekloonen berekend tot in halve centen zijn uit een administratief oogpunt ongewenscht. De door den Raad destijds toegekende toeslag van f 7,per week op het weekloon behoort onaangetast te blijven. III. De loonen moeten redelijk zijn en, in overeenstem ming met de moderne begrippen, zich regelen naar de behoeften van een gezin bij het vaststellen van het grondloon behoort rekening te worden gehouden met het al dan niet toekennen van kindertoeslag en met de voordeelen, welke diens bijzondere rechtspositie den gemeente-werkman waarborgt, IV. De loonregeling zij zóó, dat zij de draagkracht der gemeente-financiën niet in gevaar brengt. M. d. V. Het schijnt mij toe, dat over de formuleering dezer eischen wel weinig verschil van gevoelen kan bestaan. Die eischen zijn evenwel eenigermate met elkaar in strijd en dit betreft in hoofdzaak de eischen onder 3 en 4 vermeld; kort gezegd loonsbedrag en loonsbetaling door de belastingplichtige in gezetenen. Het komt er dus ten slotte op aan en daarin kan meeningsverschil bestaan aan welke van deze tegen strijdige eischen men de grootste waarde wil toekennen, welke eisch ten slotte zal domineeren. Over die eischen sub. 3 en 4 zij het mij vergund mijn gevoelen te zeggen. M. d. V. Allereerst deze vraag ,,Is het loon volgens de ontworpen regeling redelijk Vóór mij liggen twee adressen. Een van de afd. Breda van den Ned. Bond van werklieden in openbare diensten en bedrijven en een van de afd. Breda van den Ned. R. K. Bond van personeel in openbare lichamen en bedrijven ,,St. Paulus."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 691