19 NOVEMBER 1920. 693 Een minimum loon van f 26.55 is dan ook beslist redelijk te noemen. Een andere vraag, voortspruitende uit den onder 3 gefor- muleerden eisch is „Is het loon in overeenstemming met de behoeften van een gezin M. d. V. In de metaalindustrie wordt aan ongeschoolde arbeiders voor een 48-urige werkweek een loon betaald van f 25.50; de gemeente geeft aan den ongeschoolden arbeider voor 45 uur arbeid f 26.55 voor een gezin met b.v. 3 kin deren wordt dit bedrag nog met f 1.50 verhoogd en alzoo gebracht op f 28.05. vraag dient tevens gesteld of de waarde van het gezinsloon alleen dient getoetst te worden aan het geldelijk bedrag, hetwelk de man als weekloon inbrengten dan denk ik aan den werkman, die als 't ware een kapitaal bezit, omdat hij heeft een flinke, degelijke huisvrouw, die de kunst verstaat met één gulden meer te doen, dan andere vrouwen met het dubbele. Het begrip gezinsloon is in zekere mate dan ook een zeer relatief begrip en wil de overheid met dit begrip rekening houden, dan moeten toch zeker worden uitgeschakeld gezin nen, waarin ook zelfs beduidend hoogere loonen toch geen verbetering in den toestand vermogen te brengen. Men is dikwerf geneigd de loonen der werklieden in ge meente-dienst te vergelijken met de loonen, welke in de particuliere bedrijven worden betaald. Tot op zekere hoogte is zulks te verdedigen, doch wanneer men zich gaat plaatsen op het standpunt, dat het loon van den gemeente-werkman dat van den arbeider in het particulier bedrijf moet evenaren, dan kan ik daarmede allerminst accoord gaan. Immers, de gemeente-werkman heeft een geheel andere rechtspositie, dan de arbeider in het particulier bedrijf. Ik zou daarop eenigszins uitvoerig kunnen ingaan, doch ik wensch er alleen op te wijzen, dat het hebben van vast werk een voordeel is, dat toch zeker niet gering geschat mag worden. Slechts een enkel voorbeeld. Een gemeente-werkman, die f 27.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 693