19 NOVEMBER 1920. 695 n.l. dat zij zóó zij, dat zij de draagkracht der gemeente- financiën niet in gevaar brengt. De Raad heeft uit de stukken kunnen zien, wat de voor gestelde regeling, waarin dan de toeslag van f 7,destijds gevoteerd, is verdisconteerd, aan de gemeentekas zal vragen. Maar laat ons nog iets verder zien. De consequentie dezer loonregeling met premievrij pensioen brengt mede, dat ook aandacht worde geschonken aan het loon en premievrij pen sioen van de politie en evenzeer aan het premievrij pensioen der ambtenaren in gemeentedienst. Dat alles zal uitgaven vorderen van niet geringen aard. En de Raad zal toch zeker wel begrijpen, dat wat hier ge voteerd wordt, ook moet betaald worden en dat voor betalen, geld noodig is. Dat geld moet komen uit de beurzen der belastingplichtige ingezetenen art. 240 der Gemeentewet geeft ons de bevoegdheid om dat geld te vorderen. M. d. V. Waar de Raad een dergelijke groote bevoegdheid bezit, mag toch zeker worden bedacht, dat daarvan niet meer dan strikt noodzakelijk worde gebruik gemaakt. De uitgaven der gemeente zijn enorm gestegen als de Raad straks de be grooting onder de oogen krijgt, als hij zien zal, welk bedrag van de ingezetenen aan hoofdelijken omslag moet worden gevorderd, dan zal zich, laat mij hopen, bij alle raadsleden het gevoel ontpoppen, dat meer dan ooit zuinigheid in het gemeentelijk beheer en voorzichtigheid bij het toestaan van uitgaven, vooral bij uitgaven van blijvenden aard, geboden is. M. d. V. Het is U bekend, welk een zorg en overleg er in het College is noodig geweest om de belangen der gemeente werklieden, die ook ons ter harte gaan, te paren aan die der ingezetenen, die, gebukt onder tal van andere belas tingen, ook straks zullen moeten betalen, wat heden door den Raad zal worden toegestaan. Het overleg met de orga nisaties der werklieden en met de loon-commissie uit den Raad, heeft ons ten slotte gebracht tot de voorgestelde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 695