712 3 DECEMBER 1920. Hor nix gelegenheid voor repliek geven. In overleg met het College geeft spr. evenwel in overweging om ieder een spreektijd van 10 minuten toe te staan, teneinde over matig lange debatten te voorkomen. In eerste instantie is een dergelijke spreektijd nog nauwelijks door de leden van het College van Burgemeester en Wethouders gebruikt. Spr. acht dezen termijn dan ook voldoende en geeft in overwe ging thans hierover niet te gaan debatteeren. De heer HAALMAN kan met dit voorstel niet accoord gaan en wenscht onbeperkte spreekgelegenheid. De heer F. SCHRAUWEN zegt, dat Ji7 thana direct «ene "bcpoi'liing wordt opgelegd, nu hel voor do oomto maal sinds dr PtH in ijn '",71-" Spr. acht het noodig, dat er gelegenheid bestaat om ook de rechten der arbeiders eerlijk en onbeperkt naar voren te brengen. De VOORZITTER merkt op, dat er voortdurend arbeiders belangen behandeld worden, bijvoorbeeld kort geleden nog het werkliedenreglement en verleden jaar eveneens eene.loon regeling. Hunne belangen worden steeds met ernst behartigd. Op daartoe strekkende vragen van de heeren Cerutti en Meijvis antwoordt spr. dat de spreektijd onderling verdeeld kan worden. Ten slotte vraagt spr. of de heer H o r n i x genegen is, zijn voorstel in te trekken. De heer HORNIX trekt hierop zijn voorstel in. Zonder verdere opmerkingen wordt alsnu besloten, om aan ieder lid van den Raad een spreektijd van 10 minuten ter verdere bespreking van deze loonregeling toe te staan. De heer F. SCHRAUWEN denkt de toegestane tien mi nuten niet geheel te gebruiken, daar spr. er van af heeft gezien om de vele dwaze uitlatingen van de raadsleden te bestrijden. Door den Voorzitter is de sterkste verdedi-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 712