720 3 DECEMBER 1920. De heer BOGMANS zegt, dat dit dan alleen geschiedt voor propaganda. De heer HAALMAN vervolgt, dat de Raad moet zorgen, dat eene regeling wordt vastgesteld, welke voldoende is te achten voor een behoorlijk gezin en daarom vestigt hij alsnog even de aandacht op de quaestie van kindertoeslag vanaf het eerste kind. In geen enkel geval mag de Raad volgens spr. dit systeem aanvaarden, omdat men daarmede erkent, dat de loonen onvoldoende zijn. Op de salarismeeting van de R. K. onderwijzers heeft de heer von F re ij tag Drabbe o.m. het volgende gezegd „Spr. meent voorts, dat de Katholieken niet kunnen goed vinden een salarisregeling, die verschil maakt tusschen man „en vrouw, tusschen gehuwden en ongehuwden en waarbij „een toeslag wordt gegeven reeds bij het eerste kind. De „Katholieken moeten streven naar een grondloon, dat vol doende is voor een gemiddeld gezin". De heer F o p p e 1 e, een bekend man in de R. K. arbeiders beweging en lid van de Prov. Staten van Noord-Brabant heeft in de vergadering dier staten van 23 Juli j.l. o.m. gezegd, dat hij staat op het standpunt, dat door de meeste Katholieke sociologen wordt ingenomen, het standpunt van het familieloon, een loon, dat voldoende moet zijn voor een middelmatig gezin. Daaruit volgt, dat hij principieel den kindertoeslag niet bij het eerste kind kan laten aanvangen. Doet men dit wel, dan erkent men, dat het loon te laag is. Ook het lid Beliën onderschrijft de redeneering van het lid F o p p e 1 e. Tenslotte doet spr. een beroep op den heer A. Schrauwen, die zich gesteld heeft op het standpunt van het R.K. gemeenteprogram, om de motie te steunen, welke spr. zal instellen. Spr. eindigt met de volgende motie in te dienen De Raad der gemeente Breda, gehoord de bespre kingen, is van oordeel, dat in de loonregeling voor de gemeente-werklieden eene bepaling moet worden opge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 720