3 DECEMBER 1920. nomen, die den kindertoeslag eerst doet aanvangen bij het derde kind en gaat over tot de orde van den dag. De heer HORNIX betreurt het, bij te moeten dragen tot verlenging van de debatten, doch de heer Haaiman heeft hem hiertoe geprovoceerd door de opmerking, dat spr. bij gemis aan een program, over arbeidersbelangen niets te zeggen zou hebben en dat spr. er ook niets voor gevoelt. Niets is evenwel minder juist. Zelfs als hij voorstan der van het voorstel van den heer F. Schrauwen was geweest, zou hij toch zijne motie hebben ingediend, daar alle leden reeds hunne gevestigde meening hadden en ver dere bespreking niets anders was dan reclamemaken van de heeren socialisten voor politieke vergaderingen. Spr. beroept zich op de debatten in de vorige vergadering. Dat spr. niets voor arbeidersbelangen zou gevoelen, weerlegt hij door er op te wijzen, dat ook vóórdat de heer Haaiman lid van den Raad was, spr. steeds opkwam voor de arbeiders, zelfs zoo, dat hij wel genoemd werd ,,de roode H o r n i x". De loonen worden echter thans zoo hoog opgevoerd, dat het algemeen belang geen verdere stijging toelaat. De partij „Schaepman" houdt steeds het algemeen belang in het oog. De heer Haaiman let echter alleen op de belangen van de arbeiders uit reclamezucht voor zijne partij. De partij van spr. staat sterk en vreest dan ook in het geheel niet de critiek van den heer Haaiman evenmin als die van het Dagblad van Noord-Brabant. Spr. eindigt met de verklaring, dat hij volkomen accoord gaat met het voorstel van het College. De heer ZIJLMANS bevestigt hetgeen hij in de vorige vergadering heeft gezegd en blijft bij zijne meening, dat de door het College voorgestelde regeling aan den hoogen kant is. Spr. vestigt voorts de aandacht op het buitenland. Ons land zal den terugslag ondervinden van hetgeen zich in Amerika en Engeland afspeelt. Spr. vindt de voorgestelde loonen meer dan voldoende. Voorts merkt spr. op niet ge.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 721