•730 3 DECEMBER 1920. gevolgde methode, welke intusschen' geheel regelmatig was, aanvalt, dan geschiedt dit, omdat hij gezwegen heeft ten tijde dat hij met vrucht daarover had kunnen spreken. Als bezwaren tegen de verdediging worden de indexcijfers ge bezigd, welke, zooals reeds door spr. is betoogd, in deze aangelegenheid van geen beteekenis kunnen worden geacht. Evenmin geldt een beroep op de cijfers van de Staatscom missie, omdat deze volgens spr. eveneens verkeerd heeft gehandeld door als basis de indexcijfers der Engelsche groothandelsprijzen te nemen. Denzelfden misstap begaan natuurlijk de adressen, welke zich gebaseerd hebben op het rapport der Staatscommissie. Spreker zou in herhalingen vallen, wanneer hij hierop verder inging. Het voorstel van het College is echter zeer royaal te noemen, daar ook dit voorstel feitelijk belandt bij het stelsel van 3.1 maal de loonen van 1911. Spr. geeft in overweging dit voorstel spoedig aan te nemen, daar de oppositie tegen de hooge loonen later wellicht sterker zal zijn in verband met de dalende prijzen. Spr. noemt de stijging der indexcijfers volstrekt onjuist. Spr. heeft dezen ochtend nog gelezen, dat in Engeland de prijzen in de maand November nog veel meer gedaald zijn. De prijzen van brood, en andere levensmiddelen, van leder en textielwaren dalen onmiskenbaar en zullen wel nog meer dalen. De kolenprijs daaltandere zullen volgen. Dit in het oog houdende, meent spr. te mogen constateeren, dat men het hoogtepunt der prijzen reeds achter den rug heeft. Spr. acht daarom het voorgestelde loon alleszins voldoende. Voorts merkt spr. op, dat op pagina 2 van het voorstel zeer duidelijk te lezen staat, dat het College de toezegging doet om de herziening dezer regeling vóór 1 Januari 1922 te overwegen en de uitkomsten dier overweging vóór dien da tum aan uwen Raad kenbaar te maken. De desbetreffende vragen van de heeren Korteweg en A. Schrauwen zijn dus overbodig en de heeren zijn blijkbaar in de com missie-vergadering niet geheel oor geweest, want men kan toch niet ontkennen, dat dit zeer duidelijk is besproken. De

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 730