734 j DECEMBER 1920. De heer HAALMAN verklaart zich tegen prae-advies. De VOORZITTER wijst er op, dat er gelegenheid genoeg is geweest om tijdig moties in te dienen nu zoude over dit voorstel, dat ingrijpende wijziging brengt, terstond moeten worden beslist, terwijl de gelegenheid zich zal voordoen de zaak in het vereischte verband met de geheele loonregeling te beschouwen. Spr. acht prae-advies in deze ten zeerste gewenscht. De heer HAALMAN zegt, dat, wanneer de Voorzitter de behandeling dezer zaak onmogelijk maakt, spr. en zijne partij ook wel middelen zullen vinden om bij andere aan gelegenheden hunnerzijds de behandeling te verhinderen. De VOORZITTER brengt in stemming het voorstel om de motie van den heer Haaiman te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. Dit voor stel wordt aangenomen met 13 tegen 8 stemmen. Vóór stemden de heeren Van Dijk, Kanters, Korte- w e g, F e b e r, H o r n i x, Moll, Lijdsman, Van Groe ne n d a e 1, Cerutti, Bog mans, Kluft, Loomans en Z ij 1 m a n s. Tegen waren mevrouw Neve-Reintjes en de heeren G r u ij s, Martens, Clement, F. Schrauwen,Meijvis, Haaiman en A. Schrauwen. De heer BOGMANS wijst op het door hem ingediende amendement om de tweejaarlijksche verhoogingen te wijzigen in éénjaarlijksche. De VOORZITTER zegt, dat dit voorstel in het geheel niet is toegelicht met cijfers, waardoor het ook zeer moeilijk wordt, hierover thans advies uit te brengen. Spr. wijst er terloops op, dat de Staatscommissie geenszins geporteerd is voor zeer spoedige bereiking van het maximumloon. Men

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 734