n
3 DECEMBER 1920.
741
„vroegere concessionarisse, indien zij dat wenscht, eerst eene
,;nieuwjB concessie aan te vragen, waarbij dan wederzijds
„zoodanige voorwaarden kunnen worden gesteld en bedon-
„gen, welke eene behoorlijke en doelmatige exploitatie van
„de lijn kunnen verzekeren.
„Wij hebben de eer U derhalve in overweging te geven
„adressanten, als beschikking op hun adres, van het voren
staande te onderrichten en naar aanleiding van het voorstel
„van den heer Cerutti tevens mede te deelen, dat de
„gemeenteraad bereid is aanvragen in voorbedoelden zin tot
„exploitatie van de tramlijn Groote MarktHaagpoort in
„ernstige overweging te nemen."
De heer CERUTTI zegt, dat zijne verwachting van dit
prae-advies niet hoog gespannen was, ten eerste omdat dooi
den Voorzitter met eenige geringschatting over dit
middel van vervoer is gesproken en ten tweede omdat er
vijf maanden noodig zijn geweest om een prae-advies over
de motie van spr. uit te brengen. Wanneer thans echter
niet de geheele middenstand met adressen was gekomen,
dan zouden Burgemeester en Wethouders wellicht gewacht
hebben tot St. Juttemus. In het advies worden vervolgens
spijkers op laag water gezochtde tramwegmaatechappij is
immers reeds uit den hoek gekomen.
Spr. leest een brief voor van de maatschappij, d.d. 25
November 1919, waarin zij aan het College mededeelt, dat
de paardentramdienst BredaPrincenhage geregeld een ver
lies oplevert (over 1918 ruim f 2000.en waarin zij ver
zoekt wel te willen overwegen of er van gemeentewege
aanleiding bestaat in het verlies, waarvan gedetailleerde
rekening eventueel ter beschikking kan worden gesteld, een
nader overeen te komen gedeelte te dragen ten behoeve
van de instandhouding van dezen paardentramdienst. De
tramwegmaatschappij heeft er dus om verzocht.
De gemeente Princenhage heeft reeds f 1000.subsidie
toegezegd. Die gemeente blijkt derhalve eene andere