3 DECEMBER 1920. 753«
17. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij,
in verband met het besluit van 9 September j 1„ waarbij de
jaarwedden van den commissaris van politie, den gemeente
archivaris, den uurwerkmaker en den klokkenist opnieuw
zijn geregeld te rekenen van 1 Januari 1920, in overweging
gevende aan die ambtenaren eene extra-uitkeering te doen
en daartoe vast te stellen het volgend besluit:
„Aan den commissaris van politie, voor zooveel noodig
„behoudens Koninklijke goedkeuring, den gemeente-archi-
„varis, den uurwerkmaker en den klokkenist, die op 1 Januari
„1920 in dienst der gemeente waren, zal eene extra-uit-
keering worden gedaan ten bedrage van het verschil tus-
„schen de bezoldiging met inbegrip van hoofdduurtebijslag,
„genoten van 1 April 1919 tot 1 Januari 1920, en het be-
„drag, hetwelk door hen als salaris zonder kinderbijslag
„gedurende dat tijdvak zou zijn ontvangen indien voor hen
„de laatstelijk vastgestelde salarisregeling op 1 April 1919
„in werking ware getreden."
Zonder bedenking wordt dienovereenkomstig
besloten.
18. Schrijven van G. den Haan te Princenhagebe
treffende de ontruiming eener woning door den agent van
politie M. Kloppenburg.
Bij dit schrijven is gevoegd een voorstel van Burgemeester
en Wethouders om dit stuk in hunne handen te stellen ter
afdoening, aangezien het hier betreft een onderwerp, waar
omtrent de beslissing niet tot de competentie van den Raad
behoort.
Niemand der leden hierover het woord verlan
gende, noch eenige bedenking hebbende tegen het
voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
dienovereenkomstig besloten.
19. Schrijven van den Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, daarbij nadere inlichtingen verzoekende