77 2 3 DECEMBER 1920. 5. Circulaire van de Gedeputeerde Staten van Noord brabant, waarin de zienswijze van den gemeenteraad wordt gevraagd in zake eene nieuwe ontwerp-regeling van de be zoldiging van de ambtenaren van den Burgerlijken Stand en waarbij voor Breda de bezoldiging wordt voorgesteld voor één ambtenaar op f 2000.en voor hoogstens twee plaatsvervangende ambtenaren op f 150.voor ieder. Bij deze circulaire is gevoegd een prae-advies van Burge- tneester en Wethouders, waarin wordt voorgesteld aan Ge deputeerde Staten te berichten, dat, aangezien de jaarwedden van de secretarie-ambtenaren, die tevens zijn bezoldigd amb tenaar van den Burgerlijken Stand, worden verminderd met het bedrag der belooning als ambtenaar van den Burgerlijken Stand, zoodat de voorgestelde ontwerp-regeling voor deze gemeente niet van eenige beteekenis is, tegen die regeling dezerzijds geen bezwaar bestaat. Aan die mededeeling ware toe te voegen, dat de raad zeer betwijfelt of het bedrag van f 2000.voldoende zou zijn, indien een afzonderlijke func tionaris uitsluitend voor het ambt moest worden aangesteld. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. 6. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij voorstellende thans tot definitieve vaststelling over te gaan van een bouwverbod, gevestigd op gedeelten van perceelen, gelegen aan het Nonnenveld en de Oude Vest, waarvan de stukken, overeenkomstig de voorschriften der Woningwet, voor een ieder ter inzage hebben gelegen en waartegen geene bezwaren zijn ingebracht. Zonder bedenking wordt alsnu besloten het daarop betrekking hebbende ontwerp-besluit vast te stellen. 7. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij, in overeenstemming met het advies, zoowel van den tegen- woordigen als den vorigen directeur en het eenparig oordeel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 772