4 MAART 1920. 77
komt. Zij kunnen de zaak eerst eens bekijken en daarna is
het voorstel eerst rijp voor behandeling in den raad. De
arbeiders hebben er toch geen schade van.
De heer KORTEWEG acht het niet noodig dat er prae-
advies over deze zaak wordt uitgebracht. Het is slechts een
voorschot. Op het oogenblik hebben de werklieden behoefte
aan vier weken loon.
De heer KLUFT is het niet met den heer Z ij 1 m a n s
eens. De loonen zullen van terugwerkende kracht zijn en spr.
vindt er daarom geen bezwaar in daarop een voorschot te
geven. Er zijn nog loonen van f 18,per week. Dat is
toch werkelijk in dezen tijd niet te veel, meent spr. en een
voorschot zullen deze menschen wel kunnen gebruiken. Hij
acht uitstel niet noodig.
De heer MARTENS mpent, dat indien men de werklieden
met een voorschot kan gerieven, dit gedaan moet worden.
Er zijn arbeiders, die hun kinderen niet naar school kunnen
sturen wegens gebrek aan schoeisel en kleeding. Ook wijst
spr. op de slechte ligging der kinderen en in verband daar
mede vraagt spr. een spoedige behandeling der loonen.
De VOORZITTER zegt het met het laatste eens te zijn.
Wat het voorschot betreft, daarvan weet men nu echter niet
welke onjuiste gevolgen dit kan hebben. Er kunnen veel
onregelmatigheden uit voortvloeien.
De heer F. SCHRAUWEN kan dit niet begrijpen. Als de
arbeiders het vragen, dan zullen zij dit noodig hebben. Voor
de gemeente kan dit toch geen finantieel nadeelige gevolgen
hebben, daar het slechts een voorschot betreft en er binnen
kort een loonsverbetering komt, waarvan dit bedrag kan
worden ingehouden. Spr. meent, dat de raad aan het ver
zoek van de arbeiders tegemoet moet komen. Zelf hebben
de arbeiders een norm er voor aangegeven. Spr. wijst er op,