776 2i DECEMBER 1920. meer geld in de gemeentekas te doen vloeien zonder dat ik me te beschuldigen zal hebben van dit op eene woekerwijze te hebben verkregen. Ieder industrieel zal het met mij eens zijn, dat voor een bedrijf van den omvang van de gas fabriek eene verdienste van 6x/2 °/o "iet schitterend is. Aan de hand der gegevens van de gemeentebegrooting'21, waar uit blijkt, dat behalve voor de gemeente 4.280.000 M3. gas gedistribueerd wordt, zou ik willen voorstellen het gas met 2 ets. in plaats van met 1 ct. te verhoogen. Ik ben matig in mijn eisch om kans op succes te hebben. Ik bereken dan, dat dit een meerder-verdienste zijn zou van f 42.800daar op de gemeentebegrooting het gas reeds is uitgetrokken tegen 18 ets. Ik zou dan de verdienste kunnen brengen op in ronde cijfers f 143.000.of wel c.a. 9%. Ik vertrouw, dat de Raad het billijke van mijne uiteenzetting zal willen inzien en ik hoop, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders plaats zal moeten maken voor het mijne. De heer FEBER verklaart de minderheid in het College te zijn geweest, welke zich niet met het voorstel kon ver eenigen. Spr. acht de verhooging te gering. Om dat aan te toonen zal hij een blik moeten werpen in de bedrijven. Hierbij is de gemeente gekomen op het hellend vlak. De gasfabriek maakte over 1920 een ton winst of ö1/^ de waterleiding f 13.000.of iH/o d.i. bijna het dubbele van de gasfabriek. Te zamen is de winst f 114.000..Echter moest de winst op een hygiënisch bedrijf als de waterleiding minder zijn dan fop de gasfabriek er heerscht te dien op zichte geen behoorlijke verhouding. Wat het electriciteits- bedrijf betreft, dat noodgedwongen en onder zeer ongunstige omstandigheden werd opgericht, hierbij wordt het tekort over 1920 geraamd op f 50.000.Ook het trambedrijf levert een tekort op van f 17.000.en ten slotte de reini gingsdienst, welke al is het geen bedrijf toch wel het karakter daarvan draagt, bij dezen tak van dienst bedraagt het tekort in 1920 f 80.000.terwijl deze in 1918 nog eene winst van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 776