77 9
2i DECEMBER 1920.
vooruitzicht. De kolenprijzen dalen, wellicht kan in de toe
komst de gasprijs verlaagd worden. Er moet getracht worden
de productie zoo hoog mogelijk op te voeren, door boven
matige winst zal men het verbruik in plaats van vermeer
deren, verminderen d.i. dus het tegendeel van wat de heeren
E e b e r en Kanters willen bereiken. Spr. verklaart zich
nogmaals voor een matige winst en zal er krachtig tegen
blijven strijden om dat winstcijfer hooger op te voeren. De
gasfabriek te maken tot een winstbron, zou in strijd zijn
met een goede gemeentepolitiek en ontaarden in een soort
verbruiksbelasting. Spr. gaat met het voorstel van Burge
meester en Wethouders accoord en niet met dat van den
heer Kanters en hoopt dat weldra tot verlaging van den
gasprijs zal kunnen worden overgegaan.
De heer KIJDSMAN wijst op de motieven, welke de gas-
commissie tot haar voorstel tot verhooging hebben geleid,
n.l. de stijging der kolenprijzen en arbeidsloonen. Meerdere
verhooging acht spr. echter niet wenschelijk, daar het toch
misschien maar van korten duur zal zijn. Het electriciteits-
bedrijf kan nog niet winstgevend zijn, maar het zou onjuist
zijn de gasprijs deswege te verhoogen. Spr. kan niet medegaan
met de ideeën van de heeren F e b e r en Kanters en
houdt vast aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer KLUFT vraagt, waarom de heer F e b e r 61/.,
geen voldoende winst acht. Als een behoorlijke winst ge
maakt wordt, moet men tevreden zijn. Een financieele poli
tiek gebaseerd op hooge winsten van de gasfabriek is. inder
tijd reeds als verkeerd gekwalificeerd. Spr. is het volkomen
met den heer Lijdsman eens, dat het winstcijfer niet zoo
moet worden opgejaagd en is van meening, dat het voorstel
van Burgemeester en Wethouders moet worden aangenomen.
De heer KORTEWEG vestigt er de aandacht op, dat die
6% zuivere winst is. Hij zal stemmen voor het voorstel van
Burgemeester en Wethouders.