2i DECEMBER 1920.
791
een goed hart te toonen brengt groot bezwaar met zich.
Spr. verklaart het geheel eens te zijn met den Voorzi tter.
De heer A. SCHRAUWEN sluit zich volkomen aan bij
het betoog van den heer H o r n i x. De vroegere directeur
Harte heeft den heer Plasman toezegging eener vaste
aanstelling gedaan. Wat het deelnemen in het gemeentelijk
pensioenfonds betreft, spr. verklaart, dat het bij de vroegere,
lage salarissen onmogelijk was pensioenpremies te storten.
In 1911 heeft de heer Plasman het adres van diverse
leeraren om vaste aanstelling niet mede kunnen onder
teekenen, omdat hij door ziekte verhinderd was. Hij heeft
er toen later den directeur Harte over gesproken, die hem
toezeggingen heeft gedaan. De heer Plasman heeft daarop
vertrouwd, daar hij den directeur als superieur beschouwde.
Hij is echter bedrogen uitgekomen.
De VOORZITTER vraagt, vanwaar de heer S c h r a u-
w e n die mededeelingen heeft.
De heer A. SCHRAUWEN zegt, ze van den belangheb
bende zelf te hebben verkregen. Van jongeren datum noemt
spr. nog, een onderhoud van den heer Plasman met den
nieuwen directeur der Ambachtsschool, waarbij deze te ken
nen gaf, het beter te achten, om een vaste aanstelling door
tusschenkomst van de commissie te zien te verkrijgen. Er
kwam echter gedurende langen tijd niets en toen de heer
Plasman nog eens nader bij den directeur aandrong,
werd hem medegedeeld dat de commissie er niet op inging.
De heer CERUTTI wijst er op, dat de Voorzitter
de vroeger heerschende toestanden aan de Ambachtsschool
niet heeft medegemaakt, deze konden waarlijk niet door den
beugel. De tijdelijke leerkrachten genoten f 12.per
week en hebben jarenlang in een onzekere positie verkeerd,
Eindelijk is er in 1911 verandering gekomen. Spr. vindt het
onbillijk, dat de heer Plasman, die 25 dienstjaren heeft