2i DECEMBER 1920.
799
sioenwetten voor gemeente-ambtenaren en hunne weduwen
en weezen, luidende als volgt
„Bij de vaststelling van de loonregeling voor de gemeente-
werklieden is in beginsel uitgemaakt, dat deze voortaan
„zullen worden vrijgesteld van de betaling der verschuldigde
„bijdragen voor pensioen.
„Ten einde hieraan uitvoering te kunnen geven, is het
„noodig, dat de daarop betrekking hebbende verhaalveror-
„dening buiten werking wordt gesteld, hetgeen dan tevens
„medebrengt, dat de kortingen voor pensioen, welke tot
„dusver op alle ambtenarensalarissen worden toegepast,
„eveneens komen te vervallen.
„Wijl het ons billijk toeschijnt, dat in deze voor alle
„ambtenaren en werklieden eenzelfde gedragslijn wordt ge-
„volgd, hebben wij de eer U voor te stellen de verordening,
„regelende de bijdragen van de gemeente-ambtenaren, in
„verband met de Pensioenwet voor de gemeente-ambtenaren
„1913 en de Weduwenwet voor de gemeente-ambtenaren 1913,
„vastgesteld 31 Januari 1914 en gewijzigd 14 December 1918
„(gemeentebladen nos. 231 lett B en 288), in te trekken met
„ingang van 1 Januari 1921.
„Dit besluit moge dan tevens als beschikking gelden op
„de verschillende adressen, waarin op toekenning van pre-
„mievrij pensioen wordt aangedrongen."
De heer CERUTTI juicht ten zeerste dit voorstel toe.
Nu den laatsten tijd allengs mildere bepalingen ten aanzien
van pensioenen werden toegepast, vestigt spr. er de aan
dacht op, dat er nog een drukkende bepaling bestaat waar
van thans nog slechts een ambtenaar de dupe is n.l. een
gewezen politieagent Z. van der Mars, die bij een vecht
partij een ernstig letsel kreeg aan de hand en nu in Rijks
dienst is bij de gevangenis, waardoor hij de helft van zijn
pensioen moet missen. Spr. dringt er op aan, nu deze bepaling
bij het Rijk niet meer bestaat, die ook hier te doen vervallen.