8o8
21 DECEMBER 1920.
porteerd, dat zij die begrooting heeft onderzocht en daarop
geen bemerkingen heeft, weshalve zij voorstelt gemelde be
grooting goed te keuren.
De VOORZITTER dankt de commissie voor het gehouden
onderzoek en uitgebracht verslag en stelt voor, overeen
komstig de conclusie daarvan de ondervverpelijke begrooting
goed te keuren.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Rondvraag:
1. De heer A. SCHRAUWEX vraagt waarom de onder
wijzers aan de openbare scholen nog geen pensioenstortingen
hebben terugontvangen. De R.K. onderwijzers ontvingen die
stortingen reeds 6 December j.l. terug en in de gemeenten in
den omtrek zijn ze ook al kort geleden uitgekeerd. Spr.
dringt op spoed aan.
De VOORZITTER zegt, dat dit zijn oorzaak vindt in de
formaliteiten, welke te vervullen zijn. De heer Schrau-
w e n, had zulks als trouw lezer van het Dagblad van Noord-
Brabant kunnen weten de zaak is daarin van ambtelijke
zijde voldoende aangetoond.
2. De heer MEIJVIS vraagt, wanneer een antwoord is
te verwachten op zijn vragen omtrent de werkeloosheid.
De VOORZITTER deelt mede, dat nog niet over vol
doende gegevens beschikt wordtde zaak is echter in
onderzoek.
3. De heer MARTENS vraagt of het niet mogelijk is
het inrijden met voertuigen te verbieden voor de Diest- en
Rozemarijnstraat.
De VOORZITTER zegt een onderzoek toe.