820 30 DECEMBER 1920. „dient te bestaan. Van elke vijf leden behoort één tot de „ouders der in de gemeente op eene openbare lagere school „ingeschreven leerlingen, één tot de ouders der in de ge- „meente op eene bijzondere lagere school ingeschreven leer lingen, één tot de meerderjarige onderwijzers der openbare „lagere scholen in de gemeente, één tot de meerderjarige „onderwijzers van de bijzondere lagere scholen in de gemeente „en één tot de overige meerderjarige inwoners der gemeente. „Daar de commissie zich o.m. op de hoogte van den toe stand van het onderwijs heeft te houden en heeft toe te „zien, dat de verordeningen op dat onderwijs stipt worden „nageleefd, zal schoolbezoek door de leden niet achterwege „kunnen blijven. Aangezien evenwel de commissie haar „toezicht zal moeten uitstrekken over een twintigtal scholen „en de onderwijzers leden der commissie, zich van school bezoek moeten onthouden ingevolge het bepaalde bij artikel „179, tweede lid, komt het ons gewenscht voor, deze com- „missie uit tien leden te doen bestaan, daar met eene com- „missie van vijf leden niet zal kunnen worden volstaan. „In verband met dit getal wenschen wij den duur van „het lidmaatschap op vijf jaar te stellen, volgens welke re geling jaarlijks juist een vijfde gedeelte van het aantal leden „kan aftreden. Gelijktijdige aftreding van alle leden, meenen „wij te moeten ontraden, daar dit stelsel de commissie in „de vervulling van hare taak zou kunnen bemoeilijken. De „overige bepalingen behoeven geen nadere toelichting." Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de ontwerp-verordening goed te keuren. 14. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende een ontwerp-verordening, rege lende de keuring van waren ter uitvoering van art. 6 der Warenwet. De VOORZITTER stelt voor, de behandeling van dit punt aan te houden tot de eerstvolgende vergadering. Waartoe wordt besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 820