3o DECEMBER 1920. 823 hoe ondoelmatig er gebouwd wordt, zou men tot betere toestanden kunnen geraken, dan die welke thans op dit gebied in deze gemeente heerschen. Ten slotte zegt spr., dat zijns inziens wel even aan de bouwcommissie medege deeld had kunnen worden, dat het plan bestond bij wijze van proef een z.g. Padox-woning te bouwen. De VOORZITTER waardeert ten zeerste de belangstelling van de bouwcommissie in deze woningaangelegenheden, doch hij vreest, dat wanneer elke bouwvergunning aan de beoor deeling van die commissie moest worden onderworpen, de leden daarvan het zóó druk zouden krijgen, dat, zooals de heer Kluft reeds opmerkte, ze spoedig zouden bedanken. Ten aanzien van de Padox-woning merkt spr. op, dat zij er niet staatslechts de onderdeelen zijn aangekomen. Voorts wijst spr. op het nut, dat het wonen van den concierge in de nabijheid der school voor die inrichting heefthet schoolgebouw kan hierdoor beter onderhouden worden. De toestand dier school eischt dringend verbetering men moet daarbij wel in 't oog houden, dat de school door 500 kin deren wordt bezocht, terwijl zij ook 's avonds in gebruik is sinds langen tijd heeft men er over gedacht, hoe kon wor den geholpen, en men heeft gemeen i thans aldus een voor- loopige oplossing te hebben gevonden. Keurt de Raad dit plan niet goed, dan zal de noodtoestand aan die school nog blijven voortduren. De heer KORTEWEG merkt op, dat er al aan de woning gewerkt wordt. De VOORZITTER ontkent dit. De heer KORTEWEG handhaaft zijne bewering hij heeft het persoonlijk geconstateerd. Spr. protesteert ertegen, dat de Raad in deze is gepasseerd, op die wijze gaat de betee- kenis van dit College verloren. De heer HORNIX verklaart, na de uiteenzettingen van den heer L ij d s m a n geen bezwaar meer tegen het voorstel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 823