846 30 DECEMBER 1920. De indruk van den Amsterdamschen functionaris was, dat men te doen heeft met een reëele zaakde vertraging moest aan de buitengewoon moeilijke omstandigheden van het oogenblik en bovenvermelde verkeerde leverantie worden geweten. Levering van de spuit wordt op goeden grond in Maart e.k. verwacht. De heer LIJDSMAN stelt er prijs op, hier openlijk te ver klaren, dat hetgeen in het Centraal Rapport over de politieke beschouwingen is gezegd niet namens de R.K. fractie is geschied en ook niet de instemming heeft van alle leden dier fractie, doch slechts de meening weergeeft van één lid. De heer HAALMAN houdt de volgende redevoering M. d. V. Gaarne wil ik gebruik maken van de gelegen heid, die U thans schenkt, tot het houden van algemeene beschouwingen over deze begrooting. Mijns inziens is het langzamerhand eene goede gewoonte geworden, dat in elke plaats van eenige beteekenis bij de behandeling der begroo ting breedvoerige beschouwingen worden gehouden, waaronder ik zeg het hier ronduit ook wel over zaken, die niet direct verband houden met de voorliggende begrooting. Ik vind dergelijke beschouwingen echter zeer nuttig en ook noodig, wijl daardoor de gemeentenaren op de hoogte worden gesteld en vernemen, wat zij, zoowel van den Raad als van het College van Burgemeester en Wethouders, .heb ben te verwachten. Alvorens daartoe over te gaan, wensch ik echter eene opmerking te maken naar aanleiding van het totstandkomen der rapporten en van het Centraal Rapport. Tot mijne ver wondering heb ik gezien, dat zoowel de rapporteurs als de centraal rapporteur werden bijgestaan door een ambtenaar van de secretarie. M. cl. V., ik kan mij hier niet mede yereenigen. Ieder raadslid moet er prijs op stellen een dergelijke taak te vervullen, maar ook elk raadslid moet daartoe in staat zijn,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 846